Gewoonlijk is het enige wat u bij ons aan slagwerk hoort -en dan nog vrij zelden- de pauk. En dan steeds een combinatie van twee pauken. Vandaag hoort u in de cantate van Hoffmann daarentegen twee, door de componist voorgeschreven, klokken.
Nu bezaten wij niet de gevraagde klokken in E en B en was goede raad duur. En aangezien wij, zoals u uit onze klaagzangen wel zult weten, ons financiëel in nogal stroperig vaarwater
bevinden besloten wij het hele stuk een halve tonen lager te zetten, waarmee in één klap mijn mooie scheepsbel (drie reeksen slagen: ik lig stil maar weet niet aan welke zijde van het
vaarwater) bruikbaar werd.
Volgde een koortsachtige zoektocht, in mijn huis, naar de andere klok in mijn bezit: de (trek)deurbel van mijn grootmoeder, jaren geleden van haar geërfd. De kennelijke onvindbaarheid van dit instrument gecombineerd met de gegronde vrees dat het tóch niet de vereiste toonhoogte zou hebben bracht ons tot de aanschaf van een eenvoudig, gelukkig goedkoop, tweede klokje. Met als resultaat een gelukkig slechts voor het oog wat onwennig paar.
Lucas van Helsdingen
oktober 2008