ensemble | musici | HIPhips | keuzes | concerten | dank aan | contact | WINKEL

NL | EN
36a
Previous HIPhip

Next HIPhip

More HIPhips and
other articles by Mike Diprose

HIP hip
Maart 2009
naar Nederlandse samenvatting

Ring the bells that still can ring.
Forget your perfect offering.
There’s a crack in everything,
That’s how the light gets in.


Leonard Cohen, Anthem


Those of you who attend our concerts regularly will know about our approach to HIP (historically informed performance) at De Swaen, which is a bit more specific to the period of the music we play than other ensembles’. General practice in HIP is to use set-ups and instruments from the late 18th , early 19th or inventions from the 20th centuries to play music from the early 18th century. We are a bit more “hardcore”.
The horns you will hear today are a very good example of this.

Stadtpfeiffers of JS Bach’s time were required to play not only stringed and wind instruments but also cornetti, trumpets, trombones and horns. Today, players are much more specialised; often playing only one of these instruments and usually after “modern” training, which enhances differences in technique.
For instance, early 18th century composers wrote many horn parts pitched in high C or Bb that are outside the range of many specialised horn players but comfortable for someone more used to playing higher than this on a trumpet.

Available evidence suggests that hand-stopping techniques, now widely used to adjust intonation and allow more chromatic notes, were not practiced until the late 18th century and then mainly for solo repertoire. The earliest examples of horns with bells big enough for a hand date from the late 1760s when the practice started in major cities like Vienna. The provinces were a little slower to change. Haydn’s horn players at Esterhaza, for instance, were not required to hand stop until the 1780s.

Other players nowadays have horns with nodal vent holes, used to adjust intonation beyond what is actually needed. This, like the similar holes in “baroque” trumpets, is simply fantasy from the 20th century. However, such measures have been necessary because, contrary to a lot of evidence, ensembles generally want “natural” brass instruments to play within later, more tempered tuning systems, which suppress the instruments’ inherent character.

At De Swaen, our approach is to start with the historical material and find solutions from there. Today you will hear the joyous sound of “raw” natural horns, i.e.: without hand stopping or nodal vent holes. Both of our players today are from France, since in the Netherlands, this “lost” art is currently neither taught nor practised.

Instead of playing in a fixed temperament, our aim is to play, as the horns do, in the tonality of a piece, using the extra resonance of “pure” intervals to align overtones and create a rich sound. This may sound a little “new” at first because you probably have not heard it before, except in bagpipes, harmonicas, other De Swaen concerts and some acapella vocal music. Please breathe gently, allow memories of pianos and other preconceptions to leave your busy mind and imagine it’s nearly 300 years ago, when to hear music was a rare and precious privilege.

Mike Diprose, March 2009

terug naar boven





Nederlandse samenvatting

Wie regelmatig onze concert bezoekt weet dat wij kiezen voor instrumenten en materiaal uit de tijd waarin de muziek die we spelen is geschreven. De hoorns die u vandaag hoort zijn daar een goed voorbeeld van.

Uit bewijsmateriaal kunnen we opmaken dat de handstop-technieken -die nu op “barok”hoorns gebruikt worden om intonatie aan te passen en meer chromatische tonen te kunnen spelen- pas aan het eind van de 18e eeuw werden toegepast en dan voornamelijk voor solo repertoire. De eerste voorbeelden van hoorns met een beker groot genoeg om er een hand in te stoppen dateren van de late jaren zestig. Haydn’s hoornisten hoefden de handstop-techniek pas in de jaren 80 te gebruiken.

Tegenwoordig worden ook hoorns met gaatjes gebruikt, om de intonatie -meer dan nodig- aan te kunnen passen. Dit is, net als de vergelijkbare gaatjes in “barok”trompetten een 20e eeuwse fantasie. Dit soort aanpassingen waren echter nodig, omdat ensembles -tegen het bewijsmateriaal in- meestal willen dat “natuur”koperblaas-instrumenten in latere, meer getempereerde stemsystemen spelen, waardoor de instrumenten aan karakter verliezen.

In De Swaen gaan we uit van het historische materiaal en zoeken van daaruit naar oplossingen. Vandaag hoort u het levendige geluid van échte natuurhoorns, dus zonder handstoppen of gaatjes. Beide spelers komen uit Frankrijk, omdat deze verloren gegane kunst in Nederland onderwezen nóch in praktijk gebracht wordt.

In plaats van in een getempereerde stemming te spelen streven wij ernaar net als de hoorns in de toonsoort van een stuk te spelen en gebruik te maken van de resonantie van de natuurlijke boventonen. Dit klink u misschien in eerste instantie “nieuw” in de oren, omdat u deze klank wellicht niet eerder gehoord heeft, behalve bij doedelzakken, harmonica’s, andere De Swaen Concerten en sommige a capella koormuziek.

Blijf rustig ademen en bevrijdt uw drukke geest van herinningen aan piano’s en van andere vooroordelen en waant u zich 300 jaar terug in de tijd, toen het een schaars en kostbaar privilege was muziek te kunnen horen.

Mike Diprose
Maart 2009