De Keus van David van Ooijen
luitist en trouw schrijver van teksten voor programmaboekjes en de De Swaen Nieuwsbrief
Voorkennis en interpretatie
Een jongen van een jaar of tien zit op een schommel. Hij draagt sokken, een korte broek en een trui met een rits. Op de achtergrond staan een auto en een tent voor een steile, beboste berghelling. De jongen buigt voorover, zich vasthoudend aan de kettingen van de schommel, en kijkt recht in de lens van de camera. Dat was een Rolleicord, waarbij het beeld voor de fotograaf zichtbaar was op een grote zoeker die onder een hoek van 90 graden met de lens stond; de fotograaf moest recht omlaag in die zoeker kijken en zag de wereld op zijn kop in een kader van zes bij zes centimeter. De fotograaf en de jongen kijken dus elk onder een andere hoek naar de camera en zien zo niet alleen de wereld maar ook de camera die deze wereld vastlegt, vanuit hun eigen standpunt.
Ik ben de jongen op de foto en mijn vader was de fotograaf. Het was 1976 en we stonden op een camping in de Harz. Het was herfstvakantie, vandaar de sokken en de trui. Mijn vader is inmiddels overleden en ook ik ben niet meer die jongen van toen. Wat er overbleef is deze foto waarop het lijkt of ik U, de toeschouwer van vandaag, aankijk. Maar dat is dus niet zo. Het enige wat we zien is een jongen op een schommel die in een cameralens kijkt. Al het andere is voorkennis van mij en interpretatie van U.
Met muziek is het net zo. Als U naar De Swaen luistert, denkt U muziek van Bach te horen. Omdat wij bovendien de pretentie hebben historisch geïnformeerd te spelen, kunt U zelfs in de waan komen Bachs muziek te horen zoals Bach het bedoelde, of op zijn minst zoals Bach het zelf gehoord kon hebben. Maar het enige wat U hoort is voorkennis en interpretatie. De muziek die Bach met zijn geestesoor hoorde, moest hij vertalen naar notenschrift, paradoxaal genoeg wellicht het grootste struikelblok om erachter te komen wat hij in zijn hoofd hoorde, want notenschrift is een wel heel beperkt middel om klank weer te geven. De partituur met dat notenschrift van Bach staat nu op onze lessenaars. Net zoals de fotograaf en de jongen elk onder een eigen hoek naar de camera keken die het beeld uit het verleden aan ons heeft doorgegeven zonder ons te vertellen wat we echt zien, kijken Bach en wij elk ook onder een andere hoek naar de partituur, het middel dat de muziek in de tijd heeft stilgezet zonder de daadwerkelijke klank te vangen. Omdat wij geen voorkennis hebben van die klank, wij waren er tenslotte niet bij toen Bach zijn noten aan het papier toevertrouwde, proberen wij ons in hem te verplaatsen; wij proberen te begrijpen hoe zijn esthetiek in elkaar stak, lezen dezelfde boeken die hij las en gaan op zoek naar de muziek die hij hoorde, nemen kennis van de indruk die hij achterliet op zijn tijdgenoten, spelen op de instrumenten die hij tot zijn beschikking had en bestuderen ook al zijn andere muziek om ons zo een beeld te vormen van de muzikale taal van Bach. Vanuit dat beeld bepalen wij onze interpretatie. Maar meer dan een beeld kan dat niet zijn, want wij kunnen slechts naar het verleden kijken door de lens van het heden. En dan U, luisteraar, hoeveel interpretatie voegt U toe? Wat is Uw beeld van de muziek van Bach en wat is Uw beeld van ons? Wat is Uw muzikale bagage en hoe is Uw stemming vandaag? Dat alles bepaalt ook in hoge mate wat U hoort, of beter, wat U meent te horen, of weer anders gezegd, wat Uw interpretatie is van wat wij spelen. Zo stapelen zich vele lagen van interpretatie op elkaar; wat is er dan nog over van wat Bach voor oren stond?
Verbazingwekkend genoeg is het echter ontegenzeggelijk zo dat ondanks al die lagen van interpretatie Bach herkenbaar blijft als Bach. Eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen dat het beeld wat ik heb van de muziek van Bach ondanks al die lagen van interpretatie voor mij herkenbaar blijft als gecomponeerd door Bach. Bach is interpretatiebestendig, zogezegd, want waar een mindere componist nog wel eens onherstelbaar geïnterpreteerd wordt, blijft Bach immer overeind. Wellicht dat daarmee de kern wordt geraakt van wat in oorsprong bedoeld wordt met authenticiteit: het eigen karakter en het oprecht doorleefde gevoel in een kunstwerk (vrij naar Van Dale). Bach’s muziek heeft deze authenticiteit. Een goede uitvoering heeft ook authenticiteit, en bij de uitvoeringen van De Swaen bestaat die authenticiteit naast de persoonlijkheid van de spelers uit een historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk. Ik hoop dat deze twee componenten een beeld van Bach creëren dat aansluit bij het Uwe, en dat U daardoor net zoveel van onze Bach kunt genieten als wij.
Ik koos voor Bachcantate 82 Ich habe genug omdat als ik niet kan slapen, of als de wereld me teveel is en ik tevergeefs op zoek ben naar het uitburgeringsloket, ik me de aria Schlummert ein uit deze cantate voor de geest haal. Zonder weerstand geef ik me over aan de weldadige muziek en de geruststellende tekstherhalingen: Schlummert ein, ihr matten Augen, Fallet sanft und selig zu! Ik doe even niet meer mee: Welt, ich bleibe nicht mehr hier, hab ich doch kein Teil an dir. Nee, wat mij beloofd wordt in deze troostrijke aria is veel aantrekkelijker: Süßen Friede, stille Ruh. Wie wil dat nou niet?
David van Ooijen